Apparaatskosten onderwijsbeleid | Financiële kwartaalrapportages 2023

Apparaatskosten onderwijsbeleid

Er werkt ongeveer 18 fte aan het onderwijsbeleid. 4 fte werkt specifiek aan beleid rondom onderwijshuisvesting. 14 fte houdt zich vooral bezig met advies op onderwijsbeleid en bijvoorbeeld de administratie van het leerlingenvervoer. Dit is zonder het personeel dat zich bezig houdt met leerplicht. Die kosten staan begroot op de activiteit leerplicht & startkwalificatie.

Verder houdt ongeveer 21 fte zich bezig met de realisatie en het beheer van de onderwijshuisvesting. Die kosten staan niet hier, maar bij de activiteit apparaatskosten onderwijshuisvesting.

bedragen x € 1 miljoen
	realisatie				begroting
kostensoort	lasten 2021	baten 2021	lasten 2022	baten 2022	lasten 2023	baten 2023	lasten 2024	baten 2024	lasten 2025	baten 2025	lasten 2026	baten 2026	lasten 2027	baten 2027
personeel	1,4		1,5		1,6		1,6		1,6		1,6		1,6
inhuur	0,1		0,2		0,0		0,0		0,0		0,0		0,0
inkoop	0,2		0,1		0,1
subsidieontvangst						0,1
totaal	1,7	0,0	1,8	0,0	1,8	0,1	1,6	0,0	1,6	0,0	1,6	0,0	1,6	0,0

Is deze activiteit door ons beïnvloedbaar en zo ja, in welke mate?

	Deze activiteit is:	1% tot 25% beïnvloedbaar
	Deze activiteit is:	1% tot 25% beïnvloedbaar
Van de 18 fte houdt ongeveer 12 fte zich bezig met wettelijke taken en rijksregelingen. Deze kosten zijn niet beïnvloedbaar. De overige kosten zijn wel deels beïnvloedbaar.

Maatschappelijke gevolgen

Als we minder mensen hebben dan kunnen we een aantal taken minder goed doen. Dit gaat bijvoorbeeld om het adviseren van het college B&W. Daarnaast willen we graag met scholen in Almere zorgen voor goede scholen. Daarom overleggen we vaak met scholen over wat er nodig is. Als we minder mensen hebben dan kunnen we hier minder tijd aan besteden. Dit betekent misschien dat scholen minder goed zijn dan we willen.

Wat zijn de externe factoren (risico’s) die de activiteit kunnen beïnvloeden?

Als gevolg van aangepaste wet- en regelgeving vanuit het Rijk bestaat de kans dat we extra taken moeten uitvoeren wat leidt tot hogere personeelskosten (we gaan ervan uit dat het Rijk dan hiervoor compenseert).